De Scouting groep St. Jan is een parochiële groep verbonden aan de parochie van St. Jan.
Het ontstaan van de groep vindt zijn oorsprong reeds voor de oorlog 1940-1945. Niet dat er toen al gesproken kon worden van een verkennersgroep, want de parochiële jeugd werd toen opgevangen in de Jonge Wacht. Deze vereniging was sterk verbonden; één van de parochiegeestelijken had de supervisie en werd directeur genoemd. De dagelijkse leiding was in handen van de broeders van St. Louis. Het was daarom niet vreemd dat de Jonge Wachters hun hoofdkwartier hadden op de zolder van het klooster van de Broeders van St. Louis in de Vughtstraat. Het klooster is verdwenen en er staat nu het stadskantoor. Jonge Wachters hadden een uniform: zwarte manchesterbroek, groen hemd, groepsdas (per parochie een andere kleur), koorden en insignes. De afdeling bestond uit een aantal groepen (patrouilles), die werden aangeduid met heiligennamen zoals Aloysiusgroep, Don Boscogroep, Tarcisiusgroep, Stanislausgroep.
De eerste Jonge Wachter van de afdeling St. Jan is op 8 oktober 1933 geïnstalleerd.
Vanaf januari 1938 was broeder Koska de hoofdleider, geassisteerd door br. Waltherus. De afdeling kwam een keer per week bij elkaar.
Vanaf die tijd gingen de activiteiten steeds meer de kant uit van de verkennerij. Dit is begrijpelijk, want br. Koska was tijdens zijn kweekschooltijd te Oudenbosch op het noviciaat jarenlang bij de verkenners geweest.
De Jonge Wachters van de St. Jan gingen zich bezighouden met spoorzoeken, knopen leggen, morseseinen, het maken van gipsafdrukken, bosspelen, enz. Ook ging men op kamp o.a. in de barakken te Ossendrecht. Hiervoor kon worden gespaard op spaarkaarten.
Als de Jonge Wacht zich naar buiten presenteerde, ging dat gepaard met het nodige uiterlijk vertoon (trommels, tamboers, vlaggen e.d.).
Toen kwam de oorlog. In april 1941 moesten van de bezetters alle verenigingen worden opgeheven.
In het dagboek van de afdeling staat letterlijk:
Vrijdag 18 juli 1941
De eerste berichten over de opheffing komen binnen.
Zaterdag 19 juli 1941
De directeur bericht dat de Jonge Wacht definitief is verboden.
De kroniekschrijver moet aldus zijn dagboek stoppen. Maar ze zullen ons niet krijgen. De geest onder de jongens is veel te katholiek. In vol vertrouwen in de goddelijke voorzienigheid bouwen we verder aan een schoon en mooi vaderland!
Zondag 20 juli 1941
Laatste plechtige bijeenkomst van onze afdeling.
De jongens worden niet losgelaten, maar de zaak wordt omgebouwd in Maria Congregatie.
Zoals men uit het voorgaande kan opmaken, ging de Jonge Wacht "ondergronds" door als Maria Congregatie, nog later als werkgroep Katholieke Actie.
Uiteraard nu zonder uniformen, maar als symbool van saamhorigheid droeg men en klein kruisje op de revers.
Er werd in de sfeer van de Jonge Wacht doorgewerkt.
Roosendaal werd op 30 oktober 1944 bevrijd. Omdat br. Koska in de oorlog had doorgewerkt met deze jeugdafdeling, werd reeds veertien dagen na de bevrijding – 14 november 1944 – opgericht: de verkennersgroep St. Jan.
Het hoofdkwartier bleef op de zolder van de St. Marieschool in de Vughtstraat. De leiding van de eerste groep bestond uit aalmoezenier P. Matthee, groepsleider Frits Rozet, hopman Kostka en als assistent-leiders o.a. br. Waltherus, Piet Bruijninckx, Martin Roks, Cees de Nijs, Jan de Klerk en A. Vervaert.
De eerste groepsdassen werden gemaakt van de oude overgordijnen van de pastorie. Ze waren aanvankelijk half geel, half groen; later de bekende groene das met de franse lelie.
Het groepslied luidde:
Geel met groen is onze das
Wij zijn altijd in onze sas
Doe iedere dag een goede daad
Wees altijd paraat
De belangstelling voor het spel van verkennen was zo groot, dat weldra ook de St. Jan met een tweede groep moest beginnen. De oudere verkenners bleven onder de hoede van br. Kostka; de jongere kwamen onder leiding van Jacques (Boelie) van der Smissen, die zich, na zijn terugkeer uit Duitsland, reeds op 10 januari 1945 als leider had aangemeld.
Het hoofdkwartier van deze laatste troep was gevestigd in het voormalige distributiekantoor in de Raadhuisstraat, waar nu de doorbraak Raadhuisstraat-Nieuwe Markt en de firma Jan Snel is.
Al in augustus 1945 werd het eerste zomerkamp gehouden te Teteringen. Niet geheel probleemloos,want de verkenners moesten van thuis de nodige broodbonnen meebrengen. (Brood was nog op de bon!)
Vermeldenswaard is zeker het volgende:
Op zaterdag 24 februari 1945 verleende de troep, samen met alle andere verkennersgroepen, medewerking aan de actie zuid helpt noord (het noorden van ons land was nog bezet gebied) onder auspiciën van de HARK (HulpActie Rode Kruis).
Vanaf het bordes van het stadhuis werden de verkenners toegesproken door deken van Mierlo. Harmonie de Gildezonen speelde het engelse en het Nederlandse volkslied. Hierna trokken de verkenners met auto's door de stad om allerlei goederen op te halen bij de inwoners. De totale opbrengst was 25 ton.
Na de grote toeloop direct na de bevrijding werd de belangstelling minder, zodat uiteindelijk de twee verkennerstroepen werden samengevoegd o.l.v. hopman van der smissen. In deze periode werd hij geassisteerd door onder andere de vaandrigs Kees Michielsen, Frits de Ridder, van der Schueren, Kees van de Poel, Frans van Nassau, Harry Notenboom en Rob Jongstra.
Onder zijn leiding werden zomerkampen gehouden te Esbeek (1946), Borkel en Schaft (1947) en weer Esbeek (1948).
Op de fiets ging de troep in 1949 op kamp te Ulft (Gld.).
Na dit zomerkamp zag hopman van der Smissen zich genoodzaakt zijn taak als hopman te beëindigen wegens studie aangelegenheden. Hij wilde wel met de groep verbonden blijven.
In het verslag van de groepsraad van 25 oktober 1949 lezen we dat het er met de troep niet rooskleurig uitzag. Er werd zelfs gesproken over een eventuele ontbinding van de troep.
Maar als de nood het hoogst is, is de redding nabij. Twee verkennersleiders uit Amsterdam, de heren Schreuder en Bon, die als militair in Roosendaal bij de commando's waren gelegerd, bleken bereid de troep voort te zetten en wel Schreuder als hopman (heel kort) en Bon als vaandrig en hopman.
Het bleef evenwel een moeilijke tijd. Het leidersprobleem was zo nijpend, dat na het vervullen van zijn militaire diensttijd, Bon als hopman vanuit Amsterdam de troep probeerde te leiden, zowel door schriftelijke opdrachten, als door sporadisch persoonlijk contact.
Ondanks alle problemen werd het zomerkamp te Overasselt (Gld) in 1950 een succes.
Omdat het gebrek aan leiding voortduurde, kwam er in september 1950 een fusie tot stand tussen de St. Jan en de Andre de Thayegroep van de antoniusparochie.
Hopman werd Rob Jongstra die evenwel in augustus 1951 op het kamp te Leffe bij Dinant (België) al officieel afscheid moest nemen vanwege studie en vertrek naar elders.
Na hopman Jongstra kwam de periode van hopman Toine Bogers, een markant figuur in de geschiedenis van de St. Jan groep. Reeds op 8 juni 1941 werd hij als Jonge Wachter geïnstalleerd. Tijdens de oorlogsperiode was hij lig van de Maria Congregatie en de Katholieke Actie en zo ging hij als het ware automatisch mee over naar scouting St. Jan (geïnstalleerd 16-11-1941 door hopman br. Kostka). Op 10 april 1951 werd hij door hopman Jongstra tot assistent verkennersleider geïnstalleerd en in de groepsraad van 14 januari 1952 werd hij door aalmoezenier Matthee voorgedragen als hopman; allen waren akkoord. Vijftien jaar lang heeft hij deze functie bekleed en tijdens deze periode werd hij o.a. bijgestaan door vaandrigs Emiel Bogers, Ad de Nijs, Kees v/d Poel, Henk Vos, Jos v Wely, Ad Holland, Frans Duynstee, Toon v Dorst, Wim v Dorst, Pim v Dorst, Kees Rozet, Kees Scheepers, Puck v/d Linden, Piet Bakker, F v Geel en J Brouwers.
Aalmoezenier P Matthee, die vanaf het begin met veel zorg, inzet en enthousiasme de groep had begeleid, nam op 3 mei 1952 afscheid, omdat hij was benoemd tot proffessor filosofie in Engeland.
Later zou hij nog een keer aantreden als aalmoezenier van 19-2-1965 tot 7-11-1966.
Opvolger werd aalmoezenier Schmeits (19-5-1952); hij werd door de prelaat van de abdij van Tongerloo in augustus 1960 teruggeroepen naar de abdij.
Hierna kwam aalmoezenier Koks, slechts voor een korte periode 2-9-1960 tot 1-9-1961; hij is contact blijven houden met de vereniging en ging eigenlijk tot het laatst toe als aalmoezenier mee op kamp. André Koks is 78 jaar geworden en op 14-05-2007 overleden.
Na ruim een half jaar zonder aalmoezenier trad pastor de Kroon als zodanig aan (6-4-1962 tot 1-2-1963; van 1-2-1963 tot 19-2-1965 was kapelaan H Spaas de aalmoezenier; toen nog even P. Matthee en vanaf 6-1-1967 was pastor F Roberti de geestelijke leidsman.